Hoe heet hij/zij?
Wie is hij/zij?
Wat is zijn/haar naam?
Uit welk land komt hij/zij?
Waar woont hij/zij?
Hoelang woont hij/zij in België?
Welke talen spreekt hij/zij?
Is hij/zij getrouwd?
Heeft hij/zij kinderen?
Hoe komt hij/zij naar school?
Hoe oud is hij/zij?
Wanneer verjaart hij/zij?
Wat is zijn/haar geboortedatum?
Zij heet Kelly.
Hij/zij komt uit Nederland.
Hij/zij woont in Antwerpen.
Hij/zij woont al vijf jaar in België.
Hij/zij spreekt Nederlands, Engels en Portugees.
Hij/zij is (niet) getrouwd.
Hij/zij heeft een zoon/een jongen.
Hij/zij heeft een dochter/een meisje.
Hij/zij komt te voet naar school.
Hij/zij is 28 jaar.
Hij/zij verjaart op 10 januari.
Hij/zij is geboren op 10 januari 1995.
Stappen
Kijk naar de definitie of de foto.
Zeg het woord of de zin.
Klik op de kaart en controleer.
Klik op het pijltje voor de volgende kaart >.