Het voetpad
Het fietspad
Het zebrapad
De straat
Het kruispunt
De rotonde/
het rondpunt
De (verkeers)lichten
De autostrade/
de autosnelweg
De brug
Het verkeersbord
De parking
Neem de tweede straat links.
Neem de tweede straat rechts.
Ga naar links op het einde van de straat.
Ga naar rechts op het einde van de straat.
De school is aan de linkerkant.
De supermarkt
is aan de rechterkant.
Het restaurant is op de hoek van de straat.
Het restaurant is om de hoek.
Steek de straat over.
Stappen
Kijk naar de definitie of de foto.
Zeg het woord of de zin.
Klik op de kaart en controleer.
Klik op het pijltje >.
A: Excuseer meneer. Mag ik iets vragen?
B: Ja.
A: Waar is de supermarkt?
B: Ga naar links.
Ga rechtdoor.
Neem de tweede straat rechts.
De supermarkt is aan de linkerkant.
A: Excuseer mevrouw. Mag ik iets vragen?
B: Jazeker.
A: Waar is het restaurant?
B: Ga naar links.
Ga rechtdoor.
Neem de eerste straat links.
De supermarkt is aan de rechterkant.
A: Excuseer mevrouw. Mag ik iets vragen?
B: Ja, hoor.
A: Ik zoek de post.
B: Ga naar rechts.
Ga rechtdoor.
Neem de eerste straat links.
Ga naar rechts.
De post is aan de rechterkant.